Actiepunten voor de DGA 2024

Sinds dit jaar kennen we twee box-2-tarieven: 24,5% over de eerste € 67.000 per belastingplichtige (fiscale partners: € 134.000) en 33% over het meerdere. Volgend jaar gaat het hoge box-2-tarief weer terug naar 31%. Het lage box-2-tarief voor inkomen (bijvoorbeeld uit dividenden of de winst bij verkoop van aanmerkelijk belangaandelen) tot € 67.000 wijzigt niet. Dat blijft dus 24,5%. Heeft u een fiscaal partner? Dan geldt het lage box-2-tarief tot € 134.000 bij een gelijke verdeling tussen u en uw partner.

U overweegt misschien om dit jaar een dividenduitkering te doen. Tot € 67.000 per persoon kan dit sowieso voordeliger zijn dan een dividenduitkering in 2025. Dit hangt samen met een wijziging in de systematiek van de algemene heffingskorting die op 1 januari 2025 in werking treedt. De afbouw van deze heffingskorting vindt dan niet meer alleen plaats over uw box-1-inkomen, maar ook over uw inkomen uit box 2 en box 3. Keert u dividend uit in 2025, dan telt dit dus mee voor de afbouw van de algemene heffingskorting en krijgt u dus minder korting.

Bent u AOW-gerechtigd en heeft u recht op de ouderenkorting. Dan wordt ook die korting bij een dividenduitkering in 2025 sneller afgebouwd.

Valt uw box-2-inkomen sowieso in de tweede schijf? Doe de dividenduitkering dan in 2025. Het dividend is dan immers belast tegen 31% in plaats van 33%.

Verliezen uit een aanmerkelijk belang (ab) die vanaf 2019 zijn ontstaan, zijn nog 6 jaar verrekenbaar met toekomstige ab-winst, bijvoorbeeld met toekomstige dividenduitkeringen of winst bij verkoop van uw ab-aandelen. Voor ab-verliezen uit 2018 en eerdere jaren is de oude termijn van 9 jaren blijven gelden. De achterwaartse verliesverrekening is 1 jaar. Een ab-verlies uit 2015 is dus na 31 december 2024 niet meer verrekenbaar. Door tijdig actie te ondernemen, kunt u (een deel) van de verliezen wellicht toch nog verrekenen. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden die u daartoe hebt.

Een fiscale beleggingsinstelling (fbi) is een bv, nv of een fonds voor gemene rekening die zich bezighoudt met het beleggen van vermogen. Als zij aan de voorwaarden voldoet, bedraagt de vennootschapsbelasting 0%. Hiervoor hoeft de fbi geen verzoek te doen. Vanaf 2025 wijzigen deze  speciale regels. Dan mag een fbi niet meer rechtstreeks beleggen in vastgoed. Haar winst wordt dan belast tegen het reguliere tarief in de vennootschapsbelasting. Beleggen in aandelen van een vastgoeddochter-bv mag nog wel. Daarnaast mag de fbi zich niet bemoeien met het bestuur van een verbonden vastgoedlichaam. Ook wordt de financiering met vreemd vermogen beperkt en vervalt de bestaande uitbreiding van het begrip ‘beleggen in vermogen’, die betrekking heeft op investeringen in verbetering of uitbreiding van vastgoed.

Bij deze vastgoedmaatregel is een flankerende maatregel opgenomen in de overdrachtsbelasting (OVB), die u alleen in 2024 kunt benutten. Het gaat daarbij om een voorwaardelijke OVB-vrijstelling voor aankopen van vastgoed in het kader van herstructureringen die direct samenhangen met de vastgoedmaatregel.

Als u samen met uw partner schulden heeft bij uw eigen bv die meer bedragen dan € 500.000, dan wordt het meerdere boven de € 500.000 als aanmerkelijk belangvoordeel in box 2 belast. Leent uw bv aan uw (klein)kinderen of aan uw (groot)ouders of die van uw partner, dan geldt voor u de grens van € 500.000 ook ten aanzien van deze verbonden personen en hun partners. Als zij zelf geen aanmerkelijk belang in uw bv hebben (5% of meer), dan vindt de belastingheffing over het meerdere boven deze € 500.000 bij u plaats. Hebben zij zelf wel een aanmerkelijk belang, dan vindt de heffing bij de lener/verbonden persoon plaats.

Eind 2024 controleert de Belastingdienst de schuldenlast bij uw eigen bv. Zorg ervoor dat u deze dan zo veel als mogelijk hebt teruggebracht tot maximaal € 500.000. Dat kan bijvoorbeeld door de lening af te lossen met privémiddelen of met een dividenduitkering. In sommige gevallen is het fiscaal beter de excessieflenenheffing te aanvaarden in plaats van het doen van een dividenduitkering. Vraag uw adviseur wanneer dit het geval is. Een andere optie is dat u een deel van de schuld herfinanciert bij een bank. Heeft u vastgoed in privé? Dan zou u kunnen overwegen om dit te verkopen om met de opbrengt de schuldenlast bij uw eigen bv terug te brengen.

Let op

Eind 2023 was de drempel voor het excessief lenen € 700.000. Was uw schuldenlast toen hoger dan deze drempel, bijvoorbeeld € 800.000. Dan hebt u in de aangifte IB 2023 het meerdere (€ 100.000) moeten aangeven als inkomsten uit aanmerkelijk belang. De drempel eind 2024 wordt daardoor met € 100.000 verhoogd van € 500.000 naar € 600.000. Zo wordt dubbele heffing voorkomen.

Op 31 december 2022 bestaande eigenwoningschulden bij uw eigen bv zijn uitgezonderd van deze maatregel. Bent u deze schulden daarna aangegaan, dan moet u een hypotheekrecht hebben verstrekt aan uw eigen bv om onder deze uitzondering te vallen. Onder eigenwoningschulden vallen in dit verband alleen de schulden die zijn aangegaan voor de woning die als hoofdverblijf wordt gebruikt en dus niet schulden die zijn aangegaan voor een tweede woning of vakantiehuis.

Er doen zich ten aanzien van excessief lenen onbedoelde dubbeltellingen voor van schulden bij personenvennootschappen (denk aan maatschap, vennootschap onder firma en commanditaire vennootschappen). In het Belastingpakket 2025 wordt dit voorkomen door bepaalde schulden buiten beschouwing te laten. Dit betreft de situatie waarin participanten in een samenwerkingsverband ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap en deze vennootschap een lening heeft verstrekt aan dat samenwerkingsverband. Dubbeltellingen van schulden en verplichtingen worden in deze situatie uitgesloten van het schuldenbegrip.

Nederland kent bepaalde rechtsvormen die men in het buitenland niet kent. Dergelijke kwalificatieverschillen kunnen ertoe leiden dat in Nederland een rechtsvorm wel als zelfstandig belastingplichtig wordt beschouwd, maar in een ander land niet. Het gevolg kan zijn dat tweemaal belasting wordt geheven, dan wel dat er in het geheel niets wordt belast. Een van de rechtsvormen waarbij dit speelt, is de open commanditaire vennootschap (cv).

In Nederland kennen we de open en de besloten cv. De open cv is zelfstandig belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, de besloten cv niet. Een cv is open, wanneer de toetreding of vervanging van vennoten mogelijk is zonder toestemming van alle andere vennoten (zowel beherende als commanditaire vennoten). Door het toestemmingsvereiste te laten vervallen, zullen cv’s vanaf 2025 altijd als fiscaal transparant worden beschouwd. Hierdoor zal de cv niet langer onderworpen zijn aan vennootschapsbelasting of aan Nederlandse bronbelastingen. De vennoten zijn dan rechtstreeks belastingplichtig voor hun aandeel in het resultaat van de cv.

De overgang van vennootschapsbelastingplicht naar fiscale transparantie heeft tot gevolg dat de open cv geacht wordt haar activa en passiva overgedragen te hebben aan haar participanten. In beginsel leidt dit tot een fiscale eindafrekening over de stille en fiscale reserves en de goodwill. Om te voorkomen dat daar nu al belasting over moet worden betaald, is voor 2024 een overgangsregeling getroffen met faciliteiten om de directe heffing door te schuiven of onder een gespreide betalingsregeling te brengen.

Actiepunt

Heeft u een aandeel in een open cv? Laat dan beoordelen wat de fiscale gevolgen zijn en of u de faciliteiten van de overgangsregeling in 2024 kunt benutten.

Koopt u een nieuwe onroerende zaak? Dan bent u bij de levering 21% btw verschuldigd. Koopt u een bestaande onroerende zaak? Dan bent u 10,4% overdrachtsbelasting (OVB) verschuldigd. Bij aankoop van een nieuwe onroerende zaak betaalt u dus geen OVB en bij aankoop van een bestaande onroerende zaak geen btw. Dit wordt de samenloopvrijstelling genoemd. Deze regeling wordt ook ingezet bij de aankoop van nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie. Bij een dergelijke transactie worden de aandelen in een vastgoed-bv met daarin een nieuwe onroerende zaak gekocht in plaats van de onroerende zaak zelf. Er is dan geen btw verschuldigd én geen OVB. Vanaf 1 januari 2025 komt hierin verandering. Dan bent u alleen geen btw én geen OVB verschuldigd bij nieuwe onroerende zaken die gedurende 2 jaar na de verkrijging van de aandelen voor 90% of meer voor belaste prestaties worden gebruikt (bijvoorbeeld supermarkten). Koopt u de aandelen van een bv met een nieuwe onroerende zaak die voor minder dan 90% voor btw-belaste prestaties worden gebruikt (bijvoorbeeld vrijgestelde verhuur van woningen of zorgvastgoed), dan betaalt u bij de verkrijging van de aandelen 4% OVB.

Heeft u een onverrekenbaar ab-verlies in box 2, omdat u geen aanmerkelijk belang meer hebt? U kunt dan in de 9 jaren na het jaar waarin u het ab-verlies hebt geleden, het ab-verlies laten omzetten in een belastingkorting in box 1. U kunt dus een ab-verlies dat u in 2015 hebt geleden nog tot 31 december 2024 laten omzetten in een belastingkorting in box 1. Deze korting kunt u verrekenen met de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in box 1 over het jaar 2024.

Een fonds voor gemene rekening (fgr) is een overeenkomst tussen meestal een beheerder van het fonds, een bewaarder van het fonds en participanten in het fonds. Die participanten brengen geld of vermogen in het fonds in, waarvoor zij participaties krijgen in het fonds. Het fonds belegt met het ingebrachte geld en vermogen. Voor elke participatie krijgt de participant een deel van de opbrengst van de beleggingen. Er zijn twee soorten fondsen voor gemene rekening: een besloten fgr en een open fgr. Een besloten fonds is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb) en een open fgr is dat wel. Dit fonds meldt zich hiervoor aan bij de Belastingdienst. De definitie van een fgr sluit vanaf 2025 aan bij de definitie van een beleggingsinstelling of instelling collectieve beleggingen in effecten (icbe), zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht. De gewijzigde definitie voor een fgr betekent dat familiefondsen niet meer zullen kwalificeren als zelfstandig belastingplichtige voor de Vpb. Het fgr dat na de wijziging niet meer voldoet aan de definitie van fgr, wordt geacht op het tijdstip direct voorafgaand aan de wijziging alle vermogensbestanddelen aan haar participanten te vervreemden. Vanaf dat moment worden de resultaten in de participatie zelfstandig bij de participant in de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting betrokken.

Benut overgangsrecht! In 2024 geldt overgangsrecht. Dit houdt in dat het fgr zonder belastingheffing vermogen mag overdragen aan de participanten. De belastingheffing wordt daardoor uitgesteld.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven