1. Nieuwe subsidie voor aanleg en advies laadinfrastructuur
Op 24 september 2024 opent om 9:00 uur het loket voor de aanvraag van de nieuwe Subsidieregeling voor Private Laadinfrastructuur bij de bedrijven (SPRILA). De subsidieregeling is bedoeld voor ondernemers die geïnteresseerd zijn in de aanleg van een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen op het eigen terrein, een terrein dat wordt gedeeld met andere ondernemers of op een gehuurd terrein. Het terrein mag niet altijd publiek toegankelijk zijn. De laadinfrastructuur kan bestemd zijn voor eigen elektrische voertuigen en voor voertuigen van klanten en medewerkers. De subsidieregeling bestaat uit twee delen: de SPRILA Aanschaf en SPRILA Advies.
Bij SPRILA Aanschaf krijgt u maximaal € 350.000 subsidie per kalenderjaar voor een deel van de kosten voor de laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen en de aanleg ervan. Om het tijdstip te bepalen waarop u de aanvraag moet indienen, moet u eerst met een rekentool vaststellen of u in aanmerking komt voor meer of minder dan € 25.000 subsidie. In het eerste geval dient u de aanvraag achteraf in. In het tweede geval dient u de aanvraag vóór aanvang van de werkzaamheden in.
Vraagt u ook milieu-investeringaftrek (MIA) aan? In dat geval komt het vaste percentage van 11,25%, berekend over de in aanmerking komende investeringskosten, in mindering op het subsidiebedrag.
De SPRILA Advies vergoedt maximaal 50% van de advieskosten van een externe adviseur voor de aanleg van een laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.
U kunt de SPRILA aanvragen tot en met 31 december 2024, 12:00 uur.
2. Bereid u voor op start handhaving bij schijnzelfstandigheid
Maakt u gebruik van zzp’ers om het werk gedaan te krijgen? Dan bent u mogelijk ongerust over de toekomst van deze samenwerking. De Hoge Raad deed vorig jaar uitspraak in de Deliveroo-zaak over de schijnzelfstandigheid van maaltijdbezorgers. Deze zzp’ers bleken achteraf toch in loondienst te zijn bij hun opdrachtgever. Daarbij gaf de Hoge Raad een duidelijk beoordelingskader aan dat als basis geldt voor het nieuwe wetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ (VBAR). Dit wetsvoorstel zal weliswaar op z’n vroegst per 1 januari 2026 in werking treden, maar vanaf 1 januari 2025 stopt al wel het zogenoemde handhavingsmoratorium. Dit moratorium houdt in dat de Belastingdienst aanwijzingen geeft als er volgens hen sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar alleen naheft in uitzonderlijke gevallen van kwaadwillendheid. De Belastingdienst legt dus niet meteen een correctieverplichting op, maar u moet wel de aanwijzingen opvolgen:
- U past de afspraken met de zzp’er zodanig aan dat er geen sprake meer is van een arbeidsovereenkomst, of
- U laat de werkzaamheden van de zzp’er als dienstbetrekking verwerken in de loonaangifte
Hiervoor krijgt u meestal 3 maanden de tijd. Volgt u de aanwijzingen niet of niet voldoende op? Dan volgt een correctieverplichting en boete vanaf het moment van het geven van de aanwijzing.
Nu al controleert de Belastingdienst weer meer, maar vanaf 2025 kan de Belastingdienst ook naheffen en boetes opleggen in situaties waarin er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarbij zullen de branches, waarbij volgens de Belastingdienst het grootste risico bestaat op onjuiste kwalificatie van de arbeidsrelatie het eerst worden gecontroleerd, zoals de bouw- en zorgsector.
Wat kunt u nu al doen?
Om naheffingsaanslagen en boetes te voorkomen, is het belangrijk om de arbeidsrelaties binnen uw onderneming te inventariseren. Breng de afspraken en alle feiten en omstandigheden in kaart en laat een deskundige beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Hij of zij kan ook beoordelen of, en hoe u de afspraken en werkwijze kunt aanpassen, zodat er geen sprake meer is van een arbeidsovereenkomst. Als dat niet kan, overweeg dan of u de zzp’er in dienst wilt nemen.
3. Verzoek tijdig om teruggaaf buitenlandse btw
Bent u btw-ondernemer en hebben ondernemers in een andere EU-lidstaat in 2023 aan u buitenlandse btw in rekening gebracht? U kunt die btw dan terugvragen via de Belastingdienst door in te loggen op een speciale website. Zodra het teruggaafverzoek is ingediend, stuurt de Belastingdienst dit verzoek binnen 15 dagen door naar de belastingdienst van het EU-land waar de btw wordt teruggevraagd. Duurt dit langer, dan maakt u mogelijk aanspraak op coulancerente. De teruggaafverzoeken moeten uiterlijk op 30 september 2024 bij de Belastingdienst zijn ingediend. Uitstel is niet mogelijk.
4. Vrijwillige beëindigingsregeling Lbv-plus
Heeft u een landbouwbedrijf met varkens, melkvee, pluimvee of een vleeskalverhouderij dichtbij (binnen 25 km) een Natura 2000-gebied? In dat geval kunt u nog tot en met 20 december 2024 gebruikmaken van de vrijwillige beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (Lbv-plus). Om te bepalen of u voor deze regeling in aanmerking komt, moet u eerst de stikstofneerslag van uw locatie op een overbelast Natura 2000-gebied berekenen. Dat doet u met de Aerius Check. Komt de stikstofneerslag op of boven de drempelwaarde van Lbv-plus uit, dan komt u in beginsel in aanmerking voor deze regeling.
Tip
Overweegt u om gebruik te maken van de Lbv-plus-regeling? Naast de vele emotionele keuzes die u zult moeten maken, is de regeling ingewikkeld en heeft deelname ook grote fiscale gevolgen. Laat u daarom begeleiden door een deskundige die de gevolgen goed in kaart brengt, voordat u uw keuzes maakt.
5. Opheffing verpandingsverboden stap dichterbij
Verpandingsverboden komen regelmatig voor in contracten tussen bedrijven. Vooral grote bedrijven in de bouw- en retailsector maken er gebruik van in hun contracten met hun leveranciers in het mkb. Een verpandingsverbod houdt in dat het grote bedrijf (de schuldenaar) de leverancier (schuldeiser) verbiedt om de handelsvordering te verpanden of over te dragen. Zo kan het grote bedrijf niet worden geconfronteerd met een onbekende schuldeiser. Het gevolg hiervan is dat de leverancier wordt beperkt in zijn financieringsmogelijkheden. Door het verbod kan hij immers de vordering niet als zekerheid gebruiken voor het verkrijgen van een krediet. Dit moet anders, vindt de regering en daarom is er een wetsvoorstel ingediend, met als doel deze verboden van overdracht en verpanding op te heffen. De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel onlangs aangenomen. Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, zijn de nieuwe regels van toepassing op bestaande vorderingen vanaf drie maanden na de inwerkingtreding. Elke vorm van uitsluiting van overdracht en verpanding van een vordering is dan nietig. De uitsluiting heeft dan nooit bestaan. Op deze manier zijn handelsvorderingen beschikbaar voor financieringsdoeleinden en krijgt met name het mkb meer kredietruimte. Wel moet de schuldeiser na inwerkingtreding van de wet een overdracht of verpanding van een vordering schriftelijk mededelen aan de schuldenaar.
Let op
De wet geldt alleen voor handelsvorderingen. Geldleningen waarbij meerdere partijen als uitlener optreden zijn uitgezonderd, evenals het gedeelte van een handelsvordering dat op een g-rekening moet worden betaald.