12 Startpunten voor de ondernemer 2024

Sinds dit jaar wordt de zelfstandigenaftrek jaarlijks met € 1.280 afgebouwd tot en met 2025. Daardoor bedraagt deze aftrek in 2024 € 3.750 (in 2023: € 5.030). In 2026 bedraagt de afbouw € 1.270, zodat de zelfstandigenaftrek in 2027 nog € 900 bedraagt. U komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u:

  • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én
  • tenminste 1.225 uren én
  • 50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt.

Heeft u aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan heeft u recht op 50% van de aftrek.

Tip

Zorg dat u regelmatig een urenspecificatie van de werkzaamheden voor uw onderneming bijhoudt, zodat u eenvoudig aannemelijk kunt maken dat u aan het urencriterium voldoet.

De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost van uw winst. U krijgt deze aftrekpost als u een of meerdere ondernemingen heeft. De aftrekpost is een percentage over de behaalde jaarwinst van deze onderneming(en). Dit percentage is verlaagd van 14% naar 13,31%. De mkb-winstvrijstelling maakt geen onderdeel uit van de ondernemersaftrek. U hoeft niet te voldoen aan het urencriterium dat bijvoorbeeld wel voor de zelfstandigenaftrek geldt. U past de mkb-winstvrijstelling toe op de winst na aftrek van de ondernemersaftrek.

Let op

Heeft uw onderneming verlies geleden? Dan verlaagt de mkb-winstvrijstelling het verrekenbaar verlies. 

De afschrijving op een pand in eigen gebruik is beperkt. U kunt op dit pand nog maar afschrijven tot de WOZ-waarde. Vorig jaar kon u in de inkomstenbelasting over een dergelijk bedrijfspand nog afschrijven tot op 50% van de WOZ-waarde van het pand. De nieuwe afschrijvingsmethode is dezelfde als geldt voor ondernemers die onder de vennootschapsbelasting vallen.

Tip

Heeft u een pand in eigen gebruik al vóór 2024 tot uw ondernemingsvermogen of resultaatvermogen gerekend én daarover vóór 2024 nog geen 3 volledige boekjaren afgeschreven? Dan mag u in de resterende jaren van die 3 boekjaren nog volgens de oude regels afschrijven op dat pand.

Innovatieve investeringen worden gestimuleerd met de regeling speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk). Via deze regeling kunt u een deel van de S&O-kosten terugkrijgen. Daartoe is het bedrag van de maximale S&O-aftrek verhoogd van € 14.202 (in 2023) naar € 15.551. U komt voor de S&O-aftrek in aanmerking als u aan het urencriterium (in beginsel minimaal 1.225 uren besteed aan uw onderneming) hebt voldaan en ten minste 500 uur hebt besteed aan speur- en ontwikkelingswerk, waarvoor de RVO een S&O-verklaring heeft afgegeven.

Bent u een startende ondernemer? Dan wordt het bedrag van de S&O-aftrek verhoogd met € 7.781 (in 2023: € 7.106). U kwalificeert als startende ondernemer als u in 1 of meer van de 5 voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was én voor maximaal 2 van de 5 voorafgaande kalenderjaren een S&O-verklaring hebt gekregen.

U kunt energie-investeringsaftrek (EIA) krijgen voor bepaalde energiebesparende investeringen in bedrijfsmiddelen of onderdelen daarvan, die voorkomen op de Energielijst 2024. De EIA is verlaagd van 45,5% naar 40%. Het budget is structureel verhoogd met € 25 miljoen en de looptijd van de EIA is verlengd tot 2029. Deze verlenging geldt ook voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) voor milieuvriendelijke investeringen die op de Milieulijst 2024 staan.

Tip

U kunt ook gebruikmaken van het verhoogde borgstellingskrediet in het Borgstellingskrediet MKB-Groen (BMKB-Groen) voor EIA-investeringen. Het borgstellingskrediet bedraagt 75% van het kredietbedrag. Daardoor kunt u gemakkelijker en sneller een lening krijgen voor energiebesparende investeringen.

Bent u ondernemer en hebt u geen personeel (u heeft dus geen loonheffingennummer) en hebt u een uitnodiging van de Belastingdienst ontvangen om gegevens van uitbetaalde bedragen aan derden over 2023 te verstrekken? Dan bent u verplicht deze gegevens (zonder BSN!) aan te leveren. Hebt u geen uitnodiging daartoe gehad, dan mág u de gegevens over uitbetaalde bedragen aan derden aanleveren. Het betreft de volgende gegevens:

  • het bedrag dat u hebt uitbetaald;
  • de datum waarop u het bedrag hebt uitbetaald;
  • naam, adres en geboortedatum van de persoon aan wie u het bedrag hebt uitbetaald.

Het gaat vooral om betalingen die doorgaans tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden behoren. Uitgezonderd zijn met name betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, vrijwilligers en personen die een btw-factuur hebben uitgereikt. Gegevens over personen die factureren zonder btw uitreiken of geen facturen uitreiken, moet u dus wel aanleveren. 

De gegevens over 2023 levert u digitaal aan bij de Belastingdienst uiterlijk 31 januari 2024. U hebt daartoe twee mogelijkheden: via het gegevensportaal of via Digipoort. Wilt u de gegevens aanleveren via Digipoort, dan hebt u een PKIoverheid services certificaat nodig. Als u dat (nog) niet heeft, kunt u dit certificaat aanvragen bij Logius.

Vanaf 2023 kunt u geen pensioen meer opbouwen in de fiscale oudedagsreserve (FOR). Maar hebt u de afgelopen jaren een FOR opgebouwd? Dan zult u hierover op enig moment met de Belastingdienst moeten afrekenen. Het uiterste moment daarvoor is bij staking van uw onderneming. Dan zult u de reserve moeten bijtellen bij de winst. En dan is het volle bedrag van de opgebouwde reserve belast met inkomstenbelasting. Gelukkig kunt u voor het bedrag van de opgebouwde oudedagsreserve een aftrekbare (bancaire) lijfrente bedingen, zodat u bij staking per saldo geen inkomstenbelasting verschuldigd bent. Het bedrag waarmee de FOR afneemt is immers wel belast, maar daar staat tegenover dat de premie voor de lijfrente aftrekbaar is. U moet dan natuurlijk wel voldoende liquide middelen hebben om het bedrag van de oudedagsreserve te kunnen afstorten. Hebt u tijdens de opbouw van de reserve telkens geld opzijgezet om een lijfrente te bedingen? In dat geval kunt u (een deel van) de reserve met aftrek in 2023 nog tot 1 juli 2024 afstorten op een lijfrente.

Hebt u bij de koop of verkoop van een onroerende zaak ervoor gekozen om btw-belast te leveren? In dat geval moet de koper binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin het pand aan hem/haar is geleverd, een schriftelijke verklaring uitreiken aan de verkoper en de Belastingdienst. Daaruit moet blijken dat de koper het pand in beide jaren ook feitelijk voor 90% (soms 70%) of meer voor belaste prestaties heeft gebruikt. Bij een belaste levering in 2022 moet dat dus uiterlijk gebeuren vóór 29 januari 2024.

Belaste verhuur

Bij belaste verhuur van een onroerende zaak moet de huurder die niet meer aan het 90%- (soms 70%-)criterium voldoet, dit melden bij de verhuurder en bij de Belastingdienst binnen vier weken na afloop van het jaar.

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om uw onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen aan de volgende generatie. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). De BOR en de DSR ab moeten ervoor zorgen dat bij een bedrijfsopvolging de continuïteit van uw bedrijf of bv niet in gevaar komt. Beide regelingen wijzigen de komende jaren. Eén maatregel is dit jaar al ingegaan: aan derden verhuurd vastgoed is wettelijk aangemerkt als beleggingsvermogen. Hierop kunnen de BOR en de DSR ab dus niet (meer) worden toegepast. Deze regelingen gelden namelijk alleen voor ondernemingsvermogen.

Het beleid voor het opfokken van paarden die niet bestemd zijn voor gebruik in de landbouw, zoals ren- en hobbypaarden zou vanaf 2024 worden vastgelegd in een wettelijke regeling. Hetzelfde geldt ten aanzien van het beleid voor toepassing van het verlaagde tarief voor het opkweken van groenten en planten. Maar dit voornemen gaat toch niet door. Dit hangt samen met de verhoging van het btw-tarief van 9% naar 21% op bepaalde agrarische goederen en diensten vanaf 2025. Dit gaat gelden voor peulvruchten en granen die niet als voedingsmiddel kwalificeren, zoals pootgoed, vee, beetwortelen, land- en tuinbouwzaden, rondhout, stro, veevoeders, vlas en wol, zowel ruw en ongewassen.

Voor horecabestedingen bestaat een beperking van de aftrek van btw. Maar tot vorig jaar bestond er een goedkeuring, waardoor u als ondernemer de btw op ingekochte restaurant- en cateringdiensten toch in vooraftrek mocht brengen. Deze goedkeuring is omgezet in een wettelijke regeling. Net als aan de goedkeuring zijn er de voorwaarden aan verbonden dat u de verstrekkingen niet afneemt als eindverbruiker én u op uw beurt de spijzen en dranken tegen vergoeding verstrekt aan een ander en daarvoor btw in rekening brengt.

Exploiteert u een digitaal platform in Nederland of faciliteert u Nederlandse gebruikers? Dan moet u jaarlijks informatie opvragen, verifiëren en vastleggen over verkopers of verhuurders die via uw platform inkomsten verwerven. Vervolgens moet u deze informatie aanleveren bij de Belastingdienst. Dit volgt uit EU-regelgeving (DAC7). De gerapporteerde gegevens kunnen worden gebruikt voor zowel de inkomstenbelasting als de btw. Plaatst uw platform uitsluitend advertenties of verwijst het gebruikers alleen door naar een platform of verwerkt uw platform alleen betalingen? Dan geldt de verplichting niet. Voor 2023 geldt de rapportageplicht uitsluitend voor verkopers/verhuurders die dat jaar voor het eerst  inkomsten verwierven via uw platform. Uiterlijk 31 januari 2024 moet u de verzamelde gegevens over 2023 aanleveren bij de Belastingdienst. Niet voldoen aan deze verplichting leidt tot hoge boetes.

Let op

Vanaf 2024 bent u verplicht te rapporteren over de (transactie)gegevens van alle verkopers. Ook zult u doorlopend moeten controleren op relevante wijzigingen in omstandigheden.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven